De automatische activatie van dit opblaasmechanisme vereist een combinatie van water en druk. Volledige immersie tenminste 10 cm diep onder water is nodig voor volledige activatie. Hierdoor wordt een hydrostatische klep geopend waardoor water in contact komt met het watergevoelige element, waarop vervolgens een roestvrijstalen springveer openspringt en een mes de gascilinder opensnijdt en het gas vrijkomt en het luchtcompartiment van het reddingsvest wordt opgeblazen. Dit systeem verschilt van de A1/M1 inflator doordat de cilinder achterin het systeem is aangebracht voor een veilige afdichting en waardoor deze niet los kan raken door gebruik. De single point indicator op de voorkant geeft de drager de mogelijkheid van een directe visuele controle van de operationele status van de cilinder en de cartridge. Het automatische systeem is als backup voorzien van een manueel mechanisme waarmee de drager door aan een koord te trekken het automatische opblaassysteem van het reddingsvest kan activeren.